0.Inleiding
Wijken en buurten of Postcode 4
ANBO ActiZ Infographic als start
1. Demografie
1.1 Planbureau voor de leefomgeving: Regionale prognose 2050 en ABF Uitgangspunten
Inwoners
Allereerst de bevolkingspiramides met het aantal mannen en vrouwen in vijfjaarsklassen.
Inwoners naar leeftijd
1.2: Inwoners 0-20, 20-30, 30-50, 50-65 en 65+: van ROOD = Hoger, GROEN = Lager dan het Nederlands gemiddeldeInterpretatie: Op dit moment is 20% van de inwoners van Breda 65 jaar of ouder. Voor 2030 wordt een toename verwacht met 25%. Met name in de Haagse Beemden, postcodes 4815, 4823 en in het bijzonder 4822 en 4824 is de toename van het aantal 65+’ers hoog: 31 tot 76%. Toch is het percentage 65+ daar in 2030 nog niet meer dan gemiddeld gestegen. Alleen 4834 Overakkeren 4837 Ruitersbos hebben procentueel meer ouderen dan gemiddeld, maar in deze gebieden blijft de stijging beperkt.
Ouderen
1.3: Ouderen 65+, 75+, 85+ en 65-75, 75-85: van ROOD = Hoger, GROEN = Lager dan het Nederlands gemiddelde
Interpretatie: In 4827 Geeren-Noord stijgt – naast de Haagse Beemden – als enige postcode de groep 65-75 jaar bovengemiddeld. In 4812 Heuvel en 4835 Ginneken neemt het aantal 75 tot 85 jarigen bovengemiddeld toe. Alleen in 4834 Overakkeren en 4837 Ruitersbos is het percentage van de 85+ers in 2030 bovengemiddeld, maar dit percentage stijgt juist in andere postcodes: 4817 Heusdenhout, 4818 Sportpark, 4819 Boeimeer en 4827 Geeren-Noord. Zo worden 65+-ers van 2020 de 75+-ers van 2030 en de 85+-ers van 2040. In de kaartbeelden op de volgende pagina zijn de ontwikkelingen tot 2040 te zien.
% 65-75 en 75+ 2020, 2030 en 2040 postcode met omliggende gemeenten: van ROOD = Hoger, GROEN = Lager dan het Nederlands gemiddelde:
Interpretatie: Etten-Leur en Oosterhout laten voor de 65-75 jarigen en voor de 75+-ers een sterkere stijging zien dan Breda. In Breda tekent zich in 2040 een tweedeling af naar jonge en oudere postcodes, voor de 65-75 jarigen, maar nog sterker voor de 75+-ers.
Aantal 75+ in 2020 en 2040 postcode 6: kleur en puntgrootte staan voor het aantal 75+-ers: “hoe GROTER en hoe RODER hoe MEER”
Huishoudens, inkomensgroepen, doelgroep volkshuisvesting
Definitie leeftijd referentiepersoon: “Lid van het huishouden ten opzichte van wie de posities van de andere leden in het huishouden worden bepaald en van wie de kenmerken eventueel ook aan het huishouden worden toegekend. Uit de leden van het huishouden wordt de referentiepersoon als volgt gekozen: |
- Als er een paar is binnen het huishouden: de man;
- Als het paar van gelijk geslacht is: de oudste van het paar;
- In een eenouderhuishouden: de ouder;
- In een overig huishouden: de oudste meerderjarige man of – als deze ontbreekt – de oudste meerderjarige vrouw.”
Waar staat je gemeente van de VNG bundelt in de Lokale monitor wonen deze huishoudens in 65+ eenpersoons en meerpersoons, 25 – 65 eenpersoons, paren, paren met kinderen en eenoudergezinnen en huishoudens jonger dan 25. Daar sluit de huishoudensprognose op aan, omdat in de Lokale Monitor Wonen in deze indeling ook andere gegevens beschikbaar zijn zoals 20% inkomensgroepen en de inkomens voor de sociale huur. Verondersteld is dat deze inkomens per type huishouden gelijk blijven.
De verschillen ontstaan dan door de demografische ontwikkeling. In de volgende hoofdstukken komt deze huishoudensindeling in combinatie naar laagste 40% inkomens en naar inkomen tot de sociale huurgrens < 36.165 aan de orde. Eerst het totaaloverzicht voor de plaats Breda. De data voor de andere kernen van de gemeente zijn beschikbaar.
1.4: Huishoudens, 40% laagste inkomens en doelgroep volkshuisvesting: van ROOD = Hoger, GROEN = Lager dan het Nederlands gemiddelde
Huishoudens
De huishoudens zijn beschikbaar naar vijfjaarleeftijdsgroepen met een onderscheid naar eenpersoons, paren, paren met kinderen, eenoudergezinnen en overige huishoudens. Voor de aansluiting op de inkomensgroepen en doelgroepen volkshuisvesting zijn deze gebundeld naar jonger dan 25, 25 – 65 eenpersoons, paren, paren met kinderen en eenouder en 65+ eenpersoons en paren. Eerst worden de 65+-ers weergegeven, vervolgens de overige leeftijdsgroepen.
1.5: 65+ eenpersoons en meerpersoons huishoudens : ouderen 65+: van ROOD = Hoger, GROEN = Lager dan het Nederlands gemiddelde
Verder vallen de gebieden Princenhage en Boeimeer, met procentueel meer dan gemiddelde
1.6: < 25 en 25-65 jaar huishoudens naar type : van ROOD = Hoger, GROEN = Lager dan het Nederlands gemiddelde
Sociaal Economische Status (SES), inkomensgroepen en opleiding
1.7 65+ Ouderen met de laagste 40% inkomens naar huishoudentype: van ROOD = Hoger, GROEN = Lager dan het Nederlands gemiddelde
1.8 Jonger dan 25 en 25 – 65 jaar met de laagste 40% inkomens naar huishoudentype van ROOD = Hoger, GROEN = Lager dan het Nederlands gemiddelde
Vermogen
Het CBS heeft in Maatwerk voor het laatst in 2015 vermogens gepubliceerd voor ouderen met een onderscheid naar een en meerpersoons huishoudens en 65-75 en 75+. Helaas zijn de cijfers afgerond op honderdtallen en voor kleinere postcode niet beschikbaar.
Interpretatie: gemiddeld heeft 60% van de huishoudens een vermogen van meer dan € 50.000. Gemiddeld hebben de inwoners van Oldebroek in alle postcodes meer vermogen dan de Nederlander. Waar 0 staat zijn geen cijfers van het CBS beschikbaar omdat er te weinig huishoudens wonen.
2. Gezondheid en zorg
Volksgezondheid Toekomst Verkenning
Naast de gezondheidsmonitor vervaardigt het RIVM de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) 2016 met een update 2018, waarin een vooruitblik per gemeente wordt gegeven tot 2030.
Interpretatie
Gezondheidsmonitor
Belangrijkste bron voor gezondheid zijn de GGD’s met het RIVM. Vierjaarlijks verschijnt de gezondheidsmonitor met cijfers tot op buurtniveau.
2.2 65+ Gezondheidsmonitor GGD: Gezondheid: GROEN bovengemiddeld, ROOD: ondergemiddeld, Leefstijl, lichamelijk en geestelijk: andersom
Interpretatie: naast de reeds genoemde sport en obesitas vallen mantelzorg, angst en depressie de gehoorbeperking op
GGD Gezondheidsmonitor 2016 Gezondheid, sport, van ROOD = Hoger naar GROEN = Lager dan het Nederlands gemiddelde, drinker ANDERSOM
Mantelzorg
Mantelzorg wordt meer en meer erkend als essentieel voor kwetsbare ouderen. Mantelzorgers zijn vaak tussen de 50 en 75 jaar en zorgen voor 85+-ers. Daarmee is de beschikbare mantelzorg afhankelijk van de demografische situatie. Het PBL komt heeft een indicator ontwikkeld om het mantelzorgpotentieel van een regio te duiden. Dit is de zogenaamde OOSR, de Oldest Old Support Ratio. Deze indicator geeft aan hoeveel mensen potentieel in staat zijn informele zorg te bieden aan één hoogbejaarde. De Oldest Old Support Ratio wordt berekend door het aantal mensen in de leeftijdsklasse 50 tot en met 74 jaar te delen door het aantal mensen van 85 jaar en ouder. Hoe kleiner het getal, hoe ongunstiger de verhouding tussen de leeftijdsklasse 50 tot en met 74 en 85 jaar en ouder.
interpretatie
Gezonde levensverwachting
Mensen met lagere inkomens leven in het algemeen korter dan mensen met hogere inkomens en kennen meer jaren met chronische ziekten, gebreken en een mindere geestelijke gezondheid dan hogere inkomens. Dit geldt voor alle gemeenten. Deze mensen met de laagste inkomens hebben de meeste behoefte aan zorg, zowel in instellingen als extramuraal en vanuit de WMO.
2.4 Levensverwachting: van ROOD = Hoger naar GROEN = Lager dan het Nederlands gemiddelde
Levensverwachting: van GROEN = Hoger naar ROOD = Lager dan het Nederlands gemiddelde
Verzorgingstehuizen en verpleeghuizen
Soms vraagt de gezondheid opname in een verzorgingstehuis of verpleeghuis. Voor ouderen betreffen de gezondheidsproblemen met name psychogeriatrische problemen, waaronder dementie. De Alzheimer vereniging publiceert het verwachte aantal mensen met dementie op gemeenteniveau ook naar de toekomst. Het aantal bewoners en de capaciteit van instellingen verschilt afhankelijk van de bron:
- Het CBS gaat uit van mensen die zijn ingeschreven volgens de Basis Registratie Personen (BPR), voorheen de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA), op een locatie bij het CBS bekend als instelling. Een instellingen kan dan verpleging of verzorging zijn, overige zorg, of overige instelling. Deze aantallen kunnen afwijken van de werkelijkheid: ouderen die naar een instelling verhuizen melden niet altijd direct hun verhuizing.
- Het CIZ gaat uit van de verstrekte indicaties. Mensen met een indicatie behoeven echter deze indicatie nog niet te “verzilveren”, daadwerkelijk zorg af te nemen. Mensen die nog geen zorg afnemen vallen daarbij uiteen in actief of passief wachtenden: actief wachtenden zijn de vrijwel verdwenen wachtlijsten, passief wachtenden mensen die achten op een plek in een specifieke voorzieningen van hun voorkeur. Indicaties komen daarmee ook niet overeen met het aantal bewoners van verpleeghuizen en verzorgingstehuizen in de werkelijkheid
- TNO heeft in 2019 en 2020 een tweetal rapporten geschreven over de toekomstige capaciteit in instellingen, inclusief analyses van trends. RIVM heeft hiervoor een “beleidsarme” projectie voor de vraag vervaardigd.
2.5 Instellingen CBS verwachte vraag en feitelijk aanbod, CIZ
Interpretatie: in Oldebroek is relatief weinig verpleging en verzorging of overige zorg. Momenteel zouden 39 plaatsen nodig zijn om in de eigen vraag te voorzien. Naar de toekomst kan gezien de vergrijzing dit tekort alleen nog maar toenemen
De verschillende cijfers zijn naast elkaar gezet op gemeenteniveau voor 2020 – 2040. Op viercijferige postcode is een beeld van het aanbod niet beschikbaar door een gebrek aan data, zoals ook door TNO wordt aangegeven. Wel is een beeld beschikbaar van de toename van de vraag, input voor mogelijke kleinschalig oplossingen. Als de vraag naar verpleeghuiszorg met globaal 20 personen in een postcode, woonplaats of gemeente stijgt is daar ruimte voor een kleinschalige instelling. Daarbij is ook te differentiëren naar inkomen van belang gezien de scheiding van wonen en zorg. Naast de intramurale zorg voor ouderen zijn uiteraard ook zorg vanuit de WMO en verdere extramurale zorg voor ouderen van belang.
2.6 Verwacht aantal bewonersinstellingen verpleging en verzorging: BLAUW: uitbreiding noodzakelijk, GROEN voor hoge inkomens ROOD voor lage inkomens
Interpretatie: Zoals te verwachten is in de toekomst een aanzienlijk aantal plaatsen verpleging en verzorging nodig. Voor de gemeente betreft dit 43 plaatsen in 2025, oplopend tot 86 in 2030 en 185 in 2040. Dit nog los van het huidige tekort van 39 plaatsen. Mogelijk kan deze vraag uiteraard in de omliggend gemeenten worden opgevangen. De ouderen uit Oldebroek moeten dan wel naar andere gemeenten verhuizen.
Grijze druk
Een toenemnd aantal mensen die zorg nodig hebben vraagt – naast mantelzorgers – zorgprofessionals. Zorgorganisaties maken zich zorgen om de beschikbaarheid van werkenden. Als indicator voor deze beschikbaarheid wordt vaak de grijze druk gebruikt: de verhouding tussen 20 tot 65-jarigen en ouderen van 65. Bij een toenemende grijze druk neemt ook de spanning op de arbeidsmarkt toe op de arbeidsmarkt, ook voor zorgmedewerkers.
1.5: Grijze druk 65+ / 20-65
3. wonen
Woningvoorraad
Het CBS publiceert gegevens over de woningvoorraad zowel voor wijken en buurten als voor postcodes. De postcode 4 publicatie sluit dan aan op de postcode 6 publicatie, waarmee tot op lager schaalniveau woningkenmerken zichtbaar zijn. Dit zijn cijfers uit die postcode 4 publicatie:
3.1 Huishoudens en Woningvoorraad
Geschiktheid voor ouderen met mobiliteitsbeperkingen
- Geschikt, aanpasbaar zijn of niet geschikt voor ouderen is bepaald volgens de definitie van de MIT van het RIGO, beschikbaar via de Rijksoverheid. In deze definitie vormt het woningtype in combinatie met het bouwjaar het uitgangspunt. Naarmate woningen nieuwer zijn is bij gestapelde bouw een lift te verwachten en zijn de betreffende woningen daarmee geschikt. Grondgeboden woningen zijn aanpasbaar, gestapelde woningen zonder lift ongeschikt.
- Bij ANBO Actiz werden onder voorzieningen verstaan supermarkt, huisarts, apotheek en OV. Met name de supermarkt lijkt bepalende. Daarom is hier een afstand van 500 meter tot een supermarkt als uitgangspunt genomen. Naast de supermark is zijn ook de afstand tot andere voorzieningen mee te nemen zoals huisarts, apotheek, openbaar vervoer, etc. Bron hiervoor is de CBS Vierkantstatistiek genomen, waarin per vierkant van 100 bij 100 meter de afstand tot voorzieningen is opgenomen.
Interpretatie: Van de zes kernen in de gemeente Oldebroek zijn in de twee grootste kernen (Oldebroek en Wezep) een aantal huizen gelegen in de nabijheid van voorzieningen. In de vier kleinere kernen liggen geen huizen binnen een straal van 1000 meter van de voorzieningen.

In het ANBO ActiZ onderzoek is bepaald hoeveel procent van de woningen binnen 500 meter van een supermarkt afligt en hoeveel procent geschikt of aanpasbaar is voor ouderen met mobiliteitsbeperkingen. Hierbij is de definitie gebruikt uit het MIT van het Rijk / RIGO. IN essentie zegt dit MIT dat alle woningen eengezinswoningen aanpasbaar. Geschikt zijn dan de gestapelde woningen met lift, niet geschikt die zonder lift. Of een lift aanwezig is hangt volgens het MIT af van bouwjaar en aantal verdiepingen. Voor ANBO ActiZ is hiervoor een analyse gemaakt op woningniveau via de BAG.
3.2 Geschikte en aanpasbare woningen binnen 500 meter van een supermarkt: aantallen en percentages
Interpretatie: Zoals ook blijkt uit de 100×100 kaart staat verreweg het grootste deel van de woningen in Oldebroek staat niet binnen een straal van 500 meter van de voorzieningen. In de komende tien jaar moet een fors aantal woningen gerealiseerd worden voor ouderen. Teneinde de druk op mantelzorg, vrijwilligers en de eerste lijn zoveel mogelijk te beperken is het noodzakelijk om deze woningen zoveel mogelijk te realiseren bij voorzieningen.
Doelgroep Sociale huur
Voor het wonen is ook de koopkracht van belang. Om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning moet een huishouden minder dan € 36.165 verdienen, dit is € 39.055 (prijspeil 2020). Een deel van de woningen mag worden toegewezen aan huishoudens met een inkomen tot en € 43.574. In 2020 en 2030 zijn dit voor 65+-ers de volegnde aantallen:
3.3: Doelgroep sociale huur Inkomen <€ 36.165
Interpretatie: Het aantal huishoudens die qua inkomen in aanmerking komen voor een sociale huurwoningen stijgt alleen voor de 65+-ers, voor de paren met 33% of 346 woningen, voor de eenpersoonshuishoudens42% of 410 woningen.
3.4: < 25 en 25 – 65 jaar Doelgroep sociale huur Inkomen <€ 36.165
Woningvraag, verhuizingen
Woningmarktonderzoek gaat uiteraard uit van de vraag naar woningen. Als het goed is staan hierbij de woonwensen van de consument centraal. Jaarlijks publiceert het Rijk de Staat van de Woningmarkt, mede onderbouwd met het driejaarlijkse WoON-onderzoek. Met WoON is een beeld van de woonwensen beschikbaar langs verschillende invalshoeken. Echter woonwensen zijn helaas niet altijd te realiseren. Bij ouderen blijken vaak andere verhuisbewegingen dan verwacht volgens woonwensenonderzoek. Zo zijn verhuizingen van ouderen vaak ingegeven door ongelukken waardoor thuis wonen ineens niet meer mogelijk is. De Verhuisstatistiek van het CBS laat zien hoeveel verhuizingen feitelijk plaatsvinden. Daarbij kan ook worden uitgesplitst verhuizingen binnen, van en naar de gemeente. Ook kan worden uitgesplitst naar leeftijd.
TOEVOEGEN
Interpretatie: In de jaren 2010 tot en met 2019 vertrekken er ieder jaar meer mensen dan zich in Oldebroek vestigen.
Een aantal cijfers valt op: er vestigen zich ieder jaar meer 80 plussers in Oldebroek dan er vertrekken. Dit kan veroorzaakt worden door de in Oldebroek aanwezige voorzieningen voor ouderen (verzorgings- en/of verpleeghuizen of woonvoorzieningen. Is dat het geval dan kan onderzocht worden of de druk op de voorzieningen voor ouderen mede door de omgeving van Oldebroek veroorzaakt wordt. Verder valt op dat in de jaren 2010 – 2019 meer mensen in de leeftijdscategorie 30 – 50 naar Oldebroek verhuizen dan er vertrekken. In de andere leeftijdscategorieën vertrekken er juist meer mensen dan zich vestigen. Deze ontwikkeling zet door tot de leeftijdscategorie 80 plus.
Benodigde en vrijkomende woningen
Voor ouderen is met behulp van de bevolkingsprognose, de verhuizingen, migratie en sterfte een analyse gemaakt hoeveel woningen voor ouderen beschikbaar zouden moeten zijn, gebaseerd op de feitelijke verhuizingen. Veronderstellingen hierbij zijn:
- In de woonbehoefte van ouderen in 2020 is voorzien (ouderen beschikken op dit moment over een woning).
- Als ouderen van 65 – 75 verhuizen naar een woning, dan kan dat of een geschikte of een aanpasbare woning zijn, bij voorkeur nabij voorzieningen.
- Als ouderen van 75 plus verhuizen, dan is dat naar een geschikte woning, die niet meer aangepast behoeft te worden, nabij voorzieningen.
- Ouderen van 85 plus verhuizen niet meer naar een zelfstandige woning.
Deze berekening leidt tot de volgende cijfers voor 75+ en 65+: per jaar het aantal oudere huishoudens en de daarbij behorende woningbehoefte met daarnaast een prognose van het aantal vrijkomende aanpasbare en geschikte woningen nabij voorzieningen.
3.5: 75+ huishoudens, woningvraag, vrijkomende geschikte woningen nabij voorzieningen
Interpretatie: vraag / aanbod is een indicatie van de krapte op de markt. In Nederland is de vraag in 2020 gemiddeld 41% van het aanbod voor 75+-ers. Dit loopt op naar 47%. In Oldebroek is sprake van een grotere schaarste: tegenover de 56 75+-ers die verhuizen zijn slechts 39 geschikte woningen nabij voorzieningen vrij gekomen. Naast deze 75+-ers willen bovendien mogelijk ook andere leeftijdsgroepen nabij voorzieningen wonen.
3.6: 65+ huishoudens, woningvraag, vrijkomende geschikte en aanpasbare woningen nabij voorzieningen
Interpretatie: vraag / aanbod is een indicatie van de krapte op de markt. Ook voor 65+-ers is de markt in Oldebroek krapper dan in Nederland, maar niet zo krap als voor 75+-ers. Dit is mede te verklaren omdat het vrijkomend aanbod niet alleen geschikte maar ook aanpasbare woningen nabij voorzieningen betreft. In gemeentes als Oldebroek kunnen ouderen wellicht ook iets verder van de winkel af wonen, omdat ze dat gewend zijn. Maar op hogere leeftijd dus 75+ is het zeker met mobiliteitsbeperkingen wel wenselijk om over een geschikte woning nabij voorzieningen te beschikken.
Demografie Wat verder opvalt is, in de leeftijdscategorie 30 – 50 van een positief migratiesaldo gesproken kan worden, evenals in de leeftijdscategorie 80 plus. Wellicht, dat het saldo bij de 80 plussers verklaard kan worden uit de aanwezigheid van voorzieningen ten behoeve van ouderen. Voor een zinnige analyse van het migratiesaldo in de andere leeftijdscategorieën lijkt nader onderzoek wenselijk. Sociaal economische status Zo ook neemt het aantal oudere huishoudens met een inkomen tot de sociale huurgrens onder de inwoners van 65 jaar en ouder naar verwachting toe. Deze ontwikkeling betreft alle postcode 4 gebieden. Gezondheid Wonen
De demografische ontwikkelingen laten een voor Oldebroek forse toename zien van het aantal ouderen in de periode tot 2040. De ontwikkeling van de vergrijzing en de dubbele vergrijzing is naar verwachting in Oldebroek aanzienlijk sterker dan op regionaal, provinciaal of landelijk niveau. Als afgeleide hiervan neemt het aantal oudere huishoudens, zowel de een- als tweepersoonshuishoudens behoorlijk toe.
Data over opleiding, inkomen en vermogen vormen belangrijke beleidsinput, onder meer voor het wonen van ouderen. Wat betreft het inkomen wordt voor de komende twintig jaar een ontwikkeling voorzien, dat het aantal oudere huishoudens met een inkomen, dat valt in de onderste veertig procent van de inkomens toeneemt. Dit in tegenstelling tot het inkomen van jongere huishoudens.
Oldebroek is een gemiddelde gemeente, maar ten opzichte van de omliggende gemeenten net iets minder gezond. Oldebroek lijkt met name weinig aan sport te doen en kent dus meer obesitas. Ook maken mensen in Oldebroek meer gebruik van Mantelzorg.
Verontrustend is dat de capaciteit verpleging en verzorging nu al aanmerkelijk minder is dan de verwachte vraag. Naar de toekomst zal dit tekort gezien de vergrijzing snel toenemen. Oplossing kan zijn kleinschalige voorzieningen in de wijk, al dan niet in combinatie met woningen, die dan tevens als wijksteunpunt kunnen functioneren.
Een belangrijke conclusie is dat als het gaat om woningen voor ouderen er in Oldebroek geen ongeschikte woningen staan. Opgemerkt is wel, dat slechts een klein deel van de woningen in de nabijheid van voorzieningen staat. In de kleinere kernen staat geen enkele woning in de nabijheid van voorzieningen.
De vraag naar woningen voor ouderen neemt de komende twintig jaar toe. Dan dient zich onmiddellijk de vraag aan hoeveel er dan gebouwd moeten worden, voor welke groepen en waar de woningen moeten staan.
Om maar met de laatste vraag te beginnen. Het lijkt niet verstandig om woningen voor ouderen te realiseren in de kleinere kernen van de gemeente Oldebroek. Dit, omdat in deze kernen geen woningen gerealiseerd kunnen worden, die op een acceptabele afstand zijn gelegen van de voorzieningen. Juist het slecht bereikbaar zijn van voorzieningen trekt niet alleen een behoorlijke wissel op de ouderen, maar ook op de vrijwilligers en mantelzorgers en gemeentelijke voorzieningen.
0. Inleiding
0.1 Wijken en buurten of 4 pc postcodes
0.2 ANBO/ACTIZ infographic
1. Demografie
1.1 Planbureau voor de leefomgeving: Regionale prognose 2050 en ABF Uitgangspunten
1.2 Inwoners naar leeftijd
1.3 Ouderen
1.4 Huishoudens
1.5 Huishoudens, inkomensgroepen, doelgroep volkshuisvesting
1.6 Sociaal Economische Status (SES), inkomensgroepen en opleiding
1.7 Vermogen
2. Gezondheid en zorg
2.1 Volksgezondheid Toekomst Verkenning
2.2 Gezondheidsmonitor
2.3 Mantelzorg
2.4 Gezonde levensverwachting
2.5 Verzorgingstehuizen en verpleeghuizen
2.6 Grijze druk
3. Wonen
3.1 Woningvoorraad
3.2 Geschiktheid voor ouderen met mobiliteitsbeperkingen
3.3 Doelgroep Sociale huur
3.4 Woningvraag, verhuizingen
3.5 Benodigde en vrijkomende woningen